Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Hij deed tegen hen opkomen [29]den koning der [30]Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns [31]heiligdoms doodde, en [32]hij verschoonde de [33]jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; [34]Hij gaf hen allen in [35]zijn hand. 29. Namelijk, Nebukadnezar. 30. Zie 2 Kon.24:2. 31. Versta, den tempel, dien zij ontreinigd hadden, boven, vs.14. 32. Te weten, de koning van Babel, of ook wel, de Heere verschoonde niet, gelijk Hij gedreigd had in zijn wet. Zie een samenvatting hiervan Deut.32:22,23,24. 33. In het Hebreeuws staan deze woorden in het enkelvoudig getal, jongeling, maagd, enz. 34. Namelijk, God de Heere. 35. Namelijk, van den koning van Babel.